woensdag, november 22, 2006

Waar in 't bronsgroen eikenhout....

...'t Nachtegaaltje zingt; Over 't malsche korenveld, 't Lied des leeuwriks klinkt; Waar de hoorn des herders schalt, langs der beekjes boord: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Serieus Marcel, wacht je op een verslag van mijn fantastische blitzbezoek aan België? Hoe had ik ook durven denken dat ons vaderland niet interessant genoeg is om over te bloggen? ;-) I apologize... Wel, vorige week dus netjes weer op het vliegtuig gestapt, na in de plensende regen een bus te nemen in centrum Bristol. Alweer, ik kan al bijna geen vliegtuig meer zien. Maar toch heeft het ook wel iets hoor, op je eentje de wereld afreizen. Helemaal naar België deze keer. Ik kon niet meer van de opwinding ;-). Ik zat aan het raampje en kon ons mooie landje rustig op me af zien komen. En het was zowaar mooi weer, ons Vlaanderen baadde in het zonlicht en de mooie herfstkleuren. Aangekomen afgedaald in de donkere kelders van Zaventem om een trein te nemen. Genieten van de geuren in de stations (vettige broodjes, wafels), al dat Nederlands op affiches en dergelijke. De Leuvense studentjes observeren die huiswaarts keerden - in Engeland gaan de studentjes niet naar huis in het weekend, maar Vlaanderen is nu eenmaal zo klein, niet? Tegelijk rustig een boekje lezend ‘De student gaat voorbij’ van Aster Berkhof (met dank aan Bie) en ik voelde mij weer helemaal thuiskomen. En vooral: alles is zowaar in euro (alhoewel is dat Vlaams?). En alles is plat! Alles is zo vré-selijk dichtbevolkt! Klinkt alsof ik nog nooit van huis weg ben geweest, maar elke keer als je thuiskomt vallen je toch dingen op.

Mijn weekend dus... euh ja, dat was drukbezet. Een gezellig kwebbelavondje met Brigitta in Hasselt. Een speechke moeten aframmelen bij Rotary in Gent (daarvoor kwam ik dus uiteindelijk, Rotary heef tmijn jaar Bristol gesponsord), naar de dovenclub in Turnhout geweest, Rob zijn handschoenen (met klepkes !) gaan halen in Zonhoven. Van Zaventem dus via Leuven naar Hasselt, de dag erna van Hasselt naar Gent naar Hasselt naar Turnhout, daarna van Turnhout naar Hasselt naar Zonhoven naar Hasselt, en dan weer naar Zaventem via Leuven. Opgestaan in Belgie, zat ik maandagnamiddag alweer in de les in Bristol, mèt wat pakjes Côte d’Or in mijn handen en groetjes van die en van die, die mijn handen verlieten. Blij dat mijn autorijskills en Vlaamse Gebarentaalskills er niet zo belabberd aan toe waren als na Ghana (al kunnen die nog altijd beter, uiteraard). En toch blij om terug aan te komen in Bristol, want zo naar Belgie gaan voelt wel eens goed, maar dit is nu eenmaal mijn jaartje buitenland, en mijn stekje is nu hier :-).

maandag, november 13, 2006

Over ‘deaf way’, ISL, Hare Krishnas, yoga en Bombay

India is dus een land dat ik zelf niet meteen zou uitkiezen om heen te gaan op reis, maar toen ik die kans kreeg was ik natuurlijk opgetogen. En nu ik terug ben kan ik wel zeggen dat het absoluut de moeite was. Het is me zeer goed bevallen en de mensen zelf zelfs beter dan in Ghana. India is een erg intrigerend land, enorm groot (zo groot als Europa denk ik), enorm dicht bevolkt; het ruikt er lekker, het is er erg kleurig en traditioneel Hindoestaans en de mensen zijn er vriendelijk.

Bombay, waar ik de laatste twee dagen zat, is echt een enorme stad; mooie Britse gebouwen; enorme mensenmassa’s in de stations en op de straten, het stikt er van de riksjas; de treinen zitten overvol, en toch zie je maar hier en daar een blanke. En dan zeker toch geen blanke die gebaren maakt met andere doven. Indiërs zijn niet zo uitbundig, welbespraakt; en opdringerig als Afrikanen, wat het een pak meer ontspannend maakt om door een stad te lopen. Wat ze dan doen wel doen is stàren. Echt stàààààààààren. Beeld je een overvolle treincoupé in en iedereen kijkt naar je omdat je gebaren maakt. Of beeld je in dat je op de trein wacht en dat er vijftien mensen om je heen komen staan om te kijken hoe je communiceert. Echt een rare gewaarwording in het begin. En toch voelde ik mij er op mijn gemak en veiliger dan in Ghana of Suriname; raar maar waar. Maar ik moet bij het begin beginnen en ik waarschuw jullie: het wordt een ellenlang epistel.

Het begin was een beetje teleurstellend. Eerst met alle stress om alles op tijd in orde te krijgen; ik kwam op vijf november in de vroege ochtend op de luchthaven terecht en ja; zelfs daar moest het nog mis lopen. En zelfs daar is het uiteindelijk toch ook weer in orde gekregen. De vlucht was dus overboekt maar ik heb uiteindelijk toch nog een ticket gekregen. Veel geluk gehad, want ze begonnen al over ‘very sorry’ en ‘compensation’. Uiteindelijk schreef de madame van British Airways op een papierke: you have a seat! En aan haar blik kon ik zien dat dit wat uitzonderlijk was. Maar goed, op het vliegtuig gestapt na belachelijk veel en lange controles (Vijf minuten worden gescand in drie verschillende houdingen! Geen water mogen meenemen!) en midden in de nacht eruit in Bombay. Warm, vochtige Indische geur (Zeep. Wierook. Eten.) De meneer die er zou staan met mijn naam was er niet. Drie keer alle naambordjes afgelopen en uiteindelijk mij toch in een taxi laten lokken. Werd netjes afgezet voor het hotel en ook netjes financieel afgezet. Maar onderhandelen over de prijs is het laatste waar je zin in hebt op zo’n moment en je weet de gangbare prijzen en onderhandelingsregeltjes nog niet. Daar maken die mannen natuurlijk gretig gebruik van.

Goed, aangekomen in het hotel heeft de hotelmeneer een kwartier met de deur staan rammelen voor het andere meisje opendeed, een Australisch doof meisje (duh dat ze niet opendoet). Twee uur geslapen en volgens de Britse tijd moest ik er terug uit om 11 uur ‘s avonds. Kunt ge u inbeelden wat een wrak ik was? Met een kanjer van een jetlag en weer ettelijke controles (sinds wanneer mag je geen shampoo in je grote bagage doen?) in Kolhapur aangekomen. Daar werden we afgehaald door enkele Rotariërs; werd er wat over en weer gekrabbeld op papierkes; werden we langs ieders huis gereden, moest ik bananen en suikkerriet proeven, iemands bananenvelden gaan bewonderen en tientallen keren op de foto met trotse Indiërs. Veel namaste’s zeggen en een zedig buiginkje maken met je hoofd. Het deed wel vertrouwd aan, na Ghana. Overal heen gesleurd worden zonder zelfs maar te weten wat ze met je van plan zijn. Maar na de vergelijkingen de eerste dag, hield de gelijkenis met Ghana zeer snel op. Maar goed, dus uiteindelijk gedropt aan een oud flatgebouw, bij een andere Rotariër. Mijn valies moest mee naar boven dus was het blijkbaar geen “bezoekje om de blanke te tonen”. “What the fuck”, dacht ik? Op voorhand werd me gezegd dat ik in een hotel zou verblijven en voorzichtig polste ik eens: “where am I going to stay?”. “Here!”. Dat was wel even “huh?”. Zonder je voorbereid te hebben over dagindeling, gedragsregels etc. Je snel snel aanpassen. En op je eentje terwijl je een kamp verwachtte.

Na enkele uren werd ik afgehaald en op een brommerke naar dat kamp gereden. Daar wachtte de volgende verrassing; het zou een ‘echt internationaal kamp’ worden met ‘zeker 25 blanken’ en ook nog veel mensen uit verschillende Aziatische landen, maar uiteindelijk... waren we met acht buitenlanders. Drie Australiërs en ik; en nog twee andere internationalen: twee Filippijnse meisjes waarvan één horend. Tegen het einde van het kamp kwamen ook nog drie Nigerianen aan, waaronder het hoofd van de Nigeriaanse nationale dovenassociatie. Het begon al goed: urenlang toespraken van Rotariërs; hakkelig getolkt, geen enkele dove op het toneel. Uiteindelijk mochten een horend Schots meisje dat in Delhi werkt iets zeggen! En de horende Filippijnse. En een dove mimieker mocht een handje gaan geven. Daarop moesten enkele doven het Indiase volkslied mee gebaren. Daarna mochten we op de foto met hen en moesten we ILY handjes opwerpen naar onze weldoeners. De doven kwamen pas echt op het toneel toen de Rotariërs weg waren. “Deaf way”, yeah right. Na het programma werden we naar ons gastgezin gebracht terwijl de 100 Indische deelnemers gezellig bij elkaar sliepen boven de lezingenzaal. Met de mededeling dat om zes uur het programma zou beginnen. Watte, zes uur? Ja, er moest yoga worden gedaan.

De inhoud: van lezingen over ‘de problemen met dove educatie’ tot lezingen over wetgeving, bilingualisme en tolken. Drie dove Indiërs gaven een lezing in ISL. Al bij al niet zoveel positieve inhoud; al vielen de lezingen van doven beter in de smaak en vooral de lezingen van Australië over Australische Dovencultuur werd met groot enthousiasme ontvangen. Toen vond ik het spijtig dat ik zelf niet genoeg tijd had gehad om iets voor te bereiden, om nog wat meer positieve noten in te brengen ipv die eeuwige ‘probleembenadering’ van doofheid. Er waren ook dingen die voor westerse ogen misschien echt raar staan in het programma: naast de dagelijkse yogasessie een lezing over ‘moral values and proverbs’ door een dove Hare Krishna. Verder een EHBO-cursus om te reanimeren. Na twee dagen trouwens gepast voor de yoga; ik werd meer misselijk dan ontspannen door totaal slaapdronken en hongerig daarheen te gaan en schokkerig adem te moeten halen, op mijn kniëen te knielen en te doen of ik mijn oren eraf wil rukken. Maar ik kan nu wel mediteren gelijk de Hare Krishnas; in de Indische gebarentaal ;)

Er was veel te weinig vrije tijd en savonds sliepen we ergens anders dus er was niet meteen veel gelegenheid om de anderen echt te leren kennen. Het programma zat overvol en pauzes kregen we amper door uitgelopen lezingen. Van discussies of workshops of spelletjes niets gemerkt, alleen uren van lezingen door horende personen die vaak onbegrijpelijk werden getolkt dus waar niemand iets aan had. Bleek dat er in India wel veel tolken zijn maar slechts een stuk of vier-vijf goede. En dat een groot deel van de beste tolken op dat kamp was. Hum. Het was ook zo dat die het moeilijk hadden om te stemtolken zodat er soms gewoon niet werd gestemtolkt en ik vermoed dat veel van wat doven zeiden verkeerd of verkort werd weergegeven.

Maar na de eerste twee dagen gingen we op daguitstap en toen begon het echt leuk te worden. Veel goede gesprekken gehad, waarop kon worden voortgebouwd, ook kwam mijn antropologische kantje naar boven, heb ik veel om me heen gekeken en vragen gesteld. De dagtocht ging naar een overjaars waterpretpark en daarna naar een dovenschooltje. Door Rotary gefinancieerd. Heb ik effe mijn ogen opengetrokken: levendige kindjes, aan de muur verbonden door een enorme koptelefoon. “Still..?”, gebaarde Josie (Aus) naar mij, met grote ogen. Ik had wel een donkerbruin vermoeden dat het enkel voor de show was; en ja, toen we op het einde nog eens gingen piepen in die klasjes hingen de meeste koptelefoons terug aan de muur. Volgens hen werd er ‘bilinguaal’ lesgegeven in ISL en Hindi (wat daarvan waar is kan je niet zien op zo korte tijd.) Maar dus, geen Engels, omdat Tilawani in een streek ligt waar weinig Engels wordt gesproken. Het was enkel een lagere school en later vernam ik dat India maar liefst 484 lagere dovenscholen heeft, en slechts 2 of 3 middelbare scholen. Blijkbaar zijn er ook enorm veel doven in het land, net zoals in Ghana. Velen komen niet op de schooltjes terecht. Hoorapparaten zijn vaak klassiek of te duur. CI is er gekend maar wordt niet terugbetaald en toen ik de Indiase Readers Digest opensloeg zag ik een oproep om implants te sponsoren. CI is dus voor de ‘rijkeren’ en de situatie is er dus compleet anders.

Toch was het ook echt ‘thuiskomen’ omdat het echt een ideale gelegenheid voor ‘networking’ was. Goeie en lange gesprekken gehad, vooral tijdens het eten en –shame on me- tijdens de minst interessante lezingen. Samengevat: voor het programma was dit kamp dus niet echt (echt niet) de moeite, voor het sociale aspect echt wel. Er waren veel doven die werken voor dovenorganisaties en veel doven uit dove families, bleek dat er toch hier en daar echt ‘doofbewuste’ eilandjes zijn; die vaak termen aannemen zoals ‘deaf way’; ‘deaf reach’,... er was bv. een kantoor waar 23 doven werkten, iedereen doof, van de schoonmaaksters tot de baas. Ook fijn was de uitwisseling met de Australiërs die beiden uit een dove familie komen.

De communicatie liep met sommige Indiers echt moeilijk omdat het voor velen de eerste keer was dat zij communiceerden met buitenlandse doven. De Indiase gebarentaal heeft duidelijke invloeden van zowel ASL als BSL voor zover ik dat kon zien, en natuurlijk van de Hindoe cultuur zoals het gebaar voor trouwen (een halsketting rond je hals), dat voor vrouw (je wijst op je neus voor neuspiercing),... Na enkele dagen liep de communicatie met verschillende mensen toch redelijk vlot. In het begin was alles wat overweldigend, had het gevoel dat ik meer tijd zou nodig hebben om het schoolsysteem wat te leren kennen, belangrijke waarden in india, plaatselijke gebarentaal, de gebaren voor de plaatsnamen in India, enzovoorts. Ik voelde een week als veel te kort aan maar achteraf gezien heb ik toch enorm veel bijgeleerd op die week. De meeste doven die daar waren konden redelijk Engels wat het ook vereenvoudigt om eens iets te vingerspellen. De vingerspelling was een bizarre mengeling van tweehandige en eenhandige. Ik vond het niet echt handig in gebruik maar veel doven konden dus alledrie : ASL vingerspelling, BSL vingerspelling en ISL vingerspelling.

Mijn gastgezin was erg leuk, een koppel met enkele kleintjes dat mij een eigen kamer gaf met eigen badkamer. Ze hadden ook gestudeerd zodat we in het Engels konden communiceren via papiertjes. Het deed me sterk denken aan mijn tienerjaren; toen ik nog geen internet en msn had of VGT kende zodat mijn beste gesprekken toen via papier verliepen ipv. ‘live’. ’t Waren open, vriendelijke mensen en goddank dat zij heel wat fijngevoeliger en wat minder nonchalant waren met de tijd dan Afrikanen zijn. Het leven in een gastgezin voor zo’n superkorte tijd was dus niet erg belastend, integendeel, na de aanvankelijke verrassing (en teleurstelling om niet bij de andere doven te logeren in het rotarygebouw om lange nachtelijke gesprekken te kunnen voeren); vond ik het wel heel leuk en leerrijk, ook al zat ik alleen bij een gastgezin in tegenstelling tot de Aussies en de ‘Filips’. Over allerlei gebabbeld via de papiertjes. Maar uiteindelijk niet veel tijd met hen doorgebracht omdat ik pas rond elf uur werd gedropt en ‘s morgens terug werd gedaan naar het kamp.

Tegen het einde besloot ik om een dag vroeger te vertrekken dan gepland omdat de laatste dag van het kamp bestond uit de slotceremonie (dwz: weer allerlei lezingen door horende Rotariërs, dus) en omdat de Aussies (en enkele Indiërs) de dag ervoor vertrokken om nog iets van Bombay gezien te hebben; daar een dove familie te ontmoeten en het kantoor van de NIHH (dovenorganisatie). Aangezien ik het maximale uit mijn verblijf wou halen zag ik dat veel beter zitten dus na ongeveer duizend keer gefotografeerd te worden vertrokken we op de 9de november in de avond. Na een slapeloze nacht in een hobbelige bus kwamen we aan in Bombay; door de taxi afgezet en pas na een halfuur ruziemaken over de prijs en twintig toehoorders die zich kwamen moeien; raakten we binnen. We logeerden bij Sujit; een dove jongen met een dove familie: dove ouders, dove broer met dove vrouw. Echt een zeeer leuke ervaring. Ze bezitten een klein appartementje in een suburb van Bombay. Bombay is echt een eeeee-norme stad met 17 miljoen inwoners en hij woonde op 30 km van het centrum. Fijne ervaring om te zien hoe ze met elkaar omgingen en over heel veel dingen overeen te komen en weer veel gesprekken te hebben over India en Europa. Leuk om te zien hoe de horende baby van Sunil (Sujits broer) gebaartjes begint te maken.

Na een lekker ontbijt (ei!!) heeft Sujit ons dan op sleeptouw genomen door het drukke verkeer en hebben we lange wandelingen gemaakt, zijn kantoor gezien (hij geeft lessen ISL aan tolken: een ISL eilandje in een enorm groot gebouw met orale voorzieningen). In dat gebouw kregen ook doven bijles van andere doven, vooral computeropleidingen. Toen we daar weg waren een lange wandeling gemaakt, goede gesprekken gevoerd en totaal kapot in bed beland om de volgende ochtend om vijf uur er terug uit te gaan om de Aussies aan de luchthaven te droppen. Terug naar Sujits thuis, foto’s bekeken en gebabbeld; terug de stad in, wat gewandeld en rap wat souvenirs gekocht (neen geen oorbellen, wel een sjaal;)) voor mijn geliefden, van het uitzicht van Bombay by night genoten, gebabbeld, gegeten en bed in. Weer een redelijk slapeloze nacht wegens ineens snipverkouden te worden; het vliegtuig opgezet en nu ik dit typ op mijn laptop hang ik ergens boven Roemenië. Na drie uren land ik in Londen, waar het dan zes uur vroeger is, pak ik een bus naar Bristol, ga ik slapen, eten, bekomen, mijn lief aandacht geven en voor school werken. Vrijdag moet ik alweer terug het vliegtuig op naar België voor een weekend, mijn gezicht laten zien op 75 jaar NVSG Rotary, dat mijn beurs gefinancieerd heeft. Ongelooflijk hoeveel ik in 2006 uiteindelijk gereisd en gevlogen zal hebben. Wenen, Amsterdam, Ghana, Tunesië, Dublin, Bristol, India en tussendoor door heel Vlaanderen crossen. Maar eerst nog deze wistjedatjes!

Wist je dat:

-veel hindoes geen vis, vlees of eieren eten?

-ik dit pas na drie dagen doorhad omdat ik toch gewoon alles binnenspeel wat me wordt voorgezet?

-dat wij de eerste dag brood met konfituur en schijfjes komkommer kregen voorgezet ‘omdat wij blank waren’ en dat op de daguitstap mij botweg geweigerd werd dat ik een pikant menseltje bij mijn eten kreeg? (ik heb het zeker vier keer opnieuw moeten vragen of ze me dat toch wouden geven)

-buitenlanders buiten de westerse landen toch iets hebben met fotograferen. In Ghana was men er dol op als we foto’s namen (van vrienden en gastfamilie want op straat was dit uitermate taboe) en mochten we er niet mee stoppen. In Indië was het omgekeerd en was men er dol op als men foto’s mocht nemen; en wou men daar niet mee stoppen. En eerlijk gezegd het laatste is veel vervelender dan het eerste. Elke avond moesten we (=de buitenlanders) een halfuur tot een uur op de foto met allerlei verschillende mensen op het podium in de spotlights. Ik denk dat ik nooit in mijn leven nog zoveel zal gefotografeerd worden, zelfs niet als ik trouw ;-) Altijd was het ‘nog eentje! Nog eentje’ maar volgens mij is niets zo saai als zulke foto’s.

-net zoals in ghana en suriname, brommerkes hier alomtegenwoordig zijn?

-doven geen rijbewijs mogen halen maar het gewoon doen en dat de polies dan een oogje dichtknijpt?

-er in bombay veel kreupele mensen rondlopen door polio?

-en nog veel meer honden, eerst had ik schrik door mijn ervaring met achternazittende Surinaamse waakhonden maar later had ik door dat het gewoon lamme beesten zijn die veel teveel kweken

-de meeste indiers nog nooit van belgie gehoord hebben; mij voor een Australiër aanzagen en mijn herkomst pas begrepen als ik zei dat het ‘niet zo heel ver van de UK lag’. Om vervolgens te denken dat ik van UK kwam. Holland daarentegen kent iedereen. Hoe is het mogelijk ;)

-Indiers een rare hoofdbeweging maken? Een soort ronddraaien, schommelen van het hoofd. De eerste keer dat je dat ziet is dat echt moeilijk te interpreteren. Is dat nu een ja? Is dat een ‘ik twijfel’. Is dat een nee? Uiteindelijk bleek dat het betekent ‘respect’; ‘agree’, ‘ok’, ‘ja’, ‘ik zie je graag’. Breed dus; ... elke keer dat ik dat zag raakte ik in de war. Maar uiteindelijk vond ik het best wel charmant en vriendelijk en na drie dagen betrapte ik mijzelf erop dat ik het zelf al begon te doen, of toch een poging deed tot. In elk geval heeft die beweging tot veel hilariteit gewerkt en al zeker omdat ik het probeerde te filmen maar dat ze dat niet op commando konden.

-naast die rare hoofbeweging is er nog andere Indische lichaamstaal die moeilijk te interpreteren was: als ze willen zeggen ‘kom mee’; doen ze een soort gebaar dat bij ons meer betekent ‘blijf hier’. Zo waren er nog voorbeelden. Verwarrend. Verder betekent een pink (de‘algemene gesture’ voor ‘pintje’, bij ons); dat men naar het toilet moet; en als men ook nog es op zijn wijsvinger bijt, dan is het dringend. En ik heb het hier dus over gestures die horenden ook gebruikten. Altijd weer dingen die je doen beseffen hoe relatief dat allemaal is. En hoe gelijk mensen utieindelijk toch ook zijn.

-ik het gevoel had dat in India veel grotere tegenstellingen waren dan in Ghana of Suriname. Veel bedelende en zieke mensen op straat maar ook echt poepsjieke huizen en gebouwen, zeker in Bombay. Heeft waarschijnlijk met het kastensysteem te maken.

-Hindoes supergek zijn op visitekaartjes? Ik heb hier een hele resem kaartjes terwijl ik zelf ongeveer honderd keer mijn emailadres heb moeten neerkrabbelen.

-een badkamer in india bestaat uit (in deze volgorde) een wasbak, een douchekop en een wc en dat je de hele badkamer (inclusief het toilet) nat maakt door te douchen omdat de douche niet afgeschermd is?

-ze op de betere wc een sproeikopje hebben om je gat schoon te maken?


PS: foto's vanaf morgen op http://www.flickr.com/photos/bawoni