zaterdag, januari 20, 2007

Papergeweld

Intussen zijn ze allemaal binnen, die papers. Soms was het vloeken omwille van die woordlimiet maar uiteindelijk is het een goede oefening om niet te veel rond de pot te draaien en om alles compact maar duidelijk uit te leggen. Toen ik ze ingeleverd had kreeg ik diezelfde avond nog bericht van de secretaresse; ik moest er eentje opnieuw inleveren van één bepaalde prof. Waarom? Omdat de letters een puntgrootte te klein waren en de marge een centimeter te groot. Dat zie ik in Leuven toch nooit gebeuren. Daar moet een paper ‘ongeveer 20 blz’ zijn en met welke puntgrootte dat is, welke regelafstand, enz; zeggen ze er vaak niet bij. Je trekt je plan maar, ook qua onderwerp en inhoud. Maar hier... hier kan je zelfs eerst een klad inleveren van je paper waar je dan commentaar op krijgt en nog dingen kan veranderen. Stel u voor.... Je bent hier dus allesbehalve een nummer. Alhoewel! Op de papers mag je je naam dus niet zetten, alleen je nummer..... :-)

Enfin.... bij het begin beginnen... we hebben dus bezoek gehad uit België waarmee we nieuwjaar gevierd hebben – dat overigens op zich wel een kleine afknapper was. We mochten niet binnen in de -vooraf betaalde- nachtclub wegens zogezegd ‘foute kleding’ van twee groepsleden en zijn verhuisd naar een andere club maar het was allemaal toch maar zeeeer lauw. De Engelsen beginnen al zeer vroeg met zuipen, vallen al bijna neer tegen 12 uur, geven elkaar een kusje na de aftelling, draaien nog wat zatte rondjes en tegen 1 uur loopt de boel leeg. Nee ik vier geen nieuwjaar meer in Bristol... Maar het was wel leuk, door de gietende regen terug naar het appartement en gebabbeld tot in de vroege uurtjes, waarna de hele bende dan is blijven slapen. Zullen er ooit nog 8 mensen overnachten in deze kleine ruimte hier?

De weken daarna heb ik dus doorgebracht met paperen. Ik heb er drie geschreven. Die voor ‘sign linguistics’ schreef ik over de verschillende transcriptiesystemen om gebarentalen op papier neer te schrijven in soorten ‘codetaal’ om onderzoek te doen naar die talen. Nogal technisch dus; en niet echt mijn ding. De tweede was voor ‘Deaf Studies in Perspective’ en moest ik de vraag beantwoorden wat Deaf Studies kan bieden aan de horende wereld (dus niet aan dove mensen maar aan de wereld in het algemeen). Niet makkelijk, wat filosofisch... Ik heb eigenlijk gewoon geargumenteerd dat je de wereld dan vanuit een andere bril kan bekijken. Dat je dan gaat nadenken over taal, over het belang van geluid en vooral het feit dat het ook anders kan. Het feit dat deze visuele talen zo vaak zijn onderdrukt geweest in het dovenonderwijs en de maatschappij (‘toch prachtig als doven leren spreken. Je moet je handicap overwinnen!’) zegt ook iets over die maatschappij zelf natuurlijk: het belang van geluid en gesproken taal. Deaf studies biedt dan een ander perspectief. Soit ik ga niet uitwijden. De derde paper was al heel wat meer mijn ding: voor Deaf Culture en ging over kolonialisme. Ja, misschien klinkt dat wel raar maar kolonialisme is op verschillende manieren echt wel een bruikbaar concept om Dovencultuur te benaderen: ik kon mijn achtergrond uit antropologie goed gebruiken hier. Wie daar meer over wil weten vraagt het maar eens aan mij want ik denk dat het alweer tijd wordt om af te ronden. Of misschien maak ik daar nog wel eens een postje over.