dinsdag, april 29, 2008

De kleren maken de Afrikaan

Altijd weer vind ik het moeilijk, de gepaste kleren mee te nemen naar het buitenland. Ik nam een minimum aan kleren mee, vooral bloesjes met spaghettibandjes, me herinnerend dat je in Ghana met (fatsoenlijke) spaghettibandjes kan rondlopen. Zolang je je buik en je bovenbenen maar bedekt, dat is namelijk privé-gebied bestemd voor je echtgenoot. In het noorden van Ghana dan toch. In Accra - het zuiden dus - zijn spaghettibandjes ‘niet chic’. En je moet er ‘chic’ zijn, want je bent er niet in een dorp. Tja. Ik dus mijn tshirtje (mét mouwtjes) en mijn bloesje met driekwart mouwen om de drie dagen met de hand gewassen.

Het valt me telkens weer op in wat voor kleren de meeste blanke mensen er rondlopen. Lydia, het dove meisje waarbij ik verbleef, zei dat ze maar niet begreep waarom vrijwilligers en toeristen in hun oudste kleren of vrijetijdsplunje door hun landje trekken, of een korte broek aandoen (wat er gezien wordt als ondergoed). Jah, dat je in een warm land bent op een moment dat voor jou misschien vakantie is, wil nog niet zeggen dat je er hetzelfde kan aantrekken als bij je thuis op een luie warme namiddag… Dus kleed ik mij hier bijna beter dan thuis. En ik kam zelfs mijn haar drie keer per dag. Jaja… echt waar!

Trouwens, die (vaak nog sjieke) kleren die jullie zelfs niet meer waardig vinden voor die luie namiddag thuis, of voor een vakantie in Afrika, die kleren die jullie dus in een zak stoppen en dumpen in een box voor de missieposten, die kleren worden hoogstwaarschijnlijk niet netjes verdeeld in de 'arme dorpjes'.

Nee die komen wél netjes terecht op de markt, in de handen van ijverige verkopers, die ze aan den deze hier willen opdringen. ‘Obruni Waawuu’ worden zulke kleren genoemd. Het is goedkoper dan traditionele Afrikaanse stoffen (=nog altijd het toppunt van fatsoenlijkheid) en vaak zelfs nog van goede kwaliteit ook. 'Obruni Waawu' betekent zoveel als ‘white man dead’. Er bestaat zelfs een gebaar voor.

Zo komt het dus dat veel Ghanezen in deftige merkkleding naar hun werk gaan, en ik rondloop in een sober (doch fatsoenlijk) bloesje van de H&M. ☺

Het leven zoals het is (en zal zijn)… in Ghana

De eerste dagen verhuisde ik wat van hotel naar hotel… Ik zocht een goedkoper hotel en Lydia (een doof meisje uit Accra) stelde me voor dat ik bij haar bleef. Hoe dat nu ongeveer is: twee weken in Accra? Anders dan in het noorden van het land... Maar het eten is hetzelfde. Fufu, banku, tuo zafi (TZ), kenkey,... Papkes en deegballen die me al snel weer mijn oren uitkwamen. Nee, ik blijf erbij: het eten is daar niet lekker. Ja, ik ben verwend, ja het is te eten, ja je moet overleven, maar neen, ik vind het niet lekker :-). Het lekkerste is yam (lijkt op aardappelen) en doodgewone rijst. Dus is één van de luxes die ik mij ga veroorloven : ik ga niet voor mij laten koken (ja, u leest het goed: ik vind het een luxe om niet voor me te làten koken). Ik weiger 9 maanden TZ te eten als ik ook gewoon zelf kan koken. Op houtskoolvuurtje met een patat, een ajuin en een wortel en wat kruiden kan je al iets lekkers ineenflansen.

Dan nog het vervoer. Accra zit dicht. Bombay zit nog meer dicht, maar Accra is anders, Accra heeft niet zoveel inwoners, is zeer uitgestrekt. Lage eenvoudige gebouwen. Veel zandwegen. Wegen met kuilen. Maar amper ‘officieel’ openbaar vervoer. Geen trein. Geen tram. Geen metro. De wegen zitten dus dicht, en het openbaar vervoer gaat via een systeem van taxi's en minibusjes waarvan ik de structuur écht niet doorzag. Je bent gemakkelijk twee uur onderweg naar een ander stadsdeel. Hetzelfde als van Hasselt naar Gent.

Het regende een keer en in een halfuur stond er 50 cm water in de straat waar ik was. We schuilden in een marktkotje en toen de bus eraankwam moesten we door dat water waden. VIES. Vies vies vies! Ik wil niet weten wat daar allemaal in zat. Ik besloot meteen na aankomst in Engeland mijn schoenen in de was te gooien ;-). Vanuit de bus leek de halve stad blank te staan. Het water stroomde zo snel dat het precies een rivier was. Ik gebaarde vol ontzag: ‘Is dit normaal hier?’. 'Oh yeah… A great experience for you', grijnsde Lydia.

Voor mijn drie bezoeken naar het dorp Adamorobe heb ik mij de luxe veroorloofd een taxi te huren voor een dag. Anders moet je vijf keer overstappen op busjes en eer je daar bent is de dag om. Het leven in het dorp zal makkelijker zijn. Lekker te voet. Maar waar ga ik mijn 'speciaal' (= niet-deeg-achtig) eten halen en waar ga ik op internet raken. Niet in het dorp, neen. Een stadje, vijf tot tien kilometer verder. Ik werd aangeraden om een brommerke te kopen. Eerst lachte ik het weg : "blanken kunnen zich niet wassen met een emmer, blanken kunnen geen TZ eten en blanken kunnen ook al niet fietsen…? Ik, Annelies, ben net ietske flinker dan dat!” Maar toen me werd uitgelegd hoe ver het ongeveer was, gaf ik maar toe. Ik ben mijn zonnesteek van in het noorden nog niet licht vergeten. Ik trotseer het dagelijkse verkeer in Bristol op mijn stoere mountainbike, maar fietsen in Afrika, als je even hard plakt als een snoepje, evenveel energie hebt alsof je 40 uur niet geslapen hebt, om de haverklap een platte band, en bergop op een zandweg, en misschien in een regenbui (=douche) terechtkomen en worden lastig gevallen door 5 kindjes die mee willen op je fiets? Naah. Annelies op een brommerke. Zij die mij een beetje kennen, weten dat dat nog een fenomeen wordt.

Ik ga mij nog één luxe veroorloven. Misschien zal ik af en toe iemand in dienst nemen om tegen betaling mijn was te doen. Nee, ik ben niet lui! Nee nee nee! Het is gewoon zo dat ik – ook al zit ik twee uur moedig te schrobben, met mijn blok zeep in koud water, om de liters zweet uit mijn kleren te krijgen (en intussen liters nieuw zweet te produceren) ik krijg mijn kleren nog niet zo proper en geur-vrij als de Ghanezen dat kunnen op een halfuur. En hey! Ik heb het wél écht geprobeerd! Heel hard! :-)

Voor de rest zie ik het zitten. Heel erg goed. Het dorpje is erg mooi gelegen, in een vallei tussen groen beboste heuvels. En zoals uitgelegd in mijn vorige blog voel ik mij welkom door de groep doven.

Het zal niet makkelijk worden, veel moeilijker dan vrijwilligerswerk zoals 2 jaar geleden. Uiteindelijk heb je als onderzoeker veeeeel verantwoordelijkheid en sta je in een dubbele positie: je wilt "gewoon" leren van de mensen daar, maar je moet iets teruggeven voor die info. En ze willen meer dan wat je geeft, want je bent blank en dus rijk. Altijd weer vermoeiend maar altijd weer interessant. The story continues... in oktober!

Ethiek hersengymnastiek

Het is dus ongeveer zo gelopen, niet helemaal zo, maar wel zo ongeveer, ja.

Ik heb daar dus vooral zitten wachten. In Accra. Wachten om naar het dorp Adamorobe te gaan. Het was niet meteen gepast om daar al een week te verblijven dus heb ik drie bezoekjes gebracht. Het eerste bezoek voelde ik mij nogal wat ongemakkelijk. Het was duidelijk een kwestie van voorbij de ‘gatekeepers’ (=’poortwachters’) geraken: als je antropologisch onderzoek wilt doen in een dorp zijn er altijd een paar mensen in dat dorp bij wie je je moet gaan verantwoorden. De meeste mensen waren aan het werk op het veld en het was niet eens duidelijk wie het verantwoordelijke dorpshoofd was (stel u voor): de chief die eigenlijk in Aburi (een stadje) woont, de onder-chief die in het dorp woont, of een regerings-official... (het was de laatste)

Francis, een dove man uit Accra die goed gekend is in het dorp, introduceerde mij, en zijn zus ging mee als tolk Ghanese gebarentaal-Twi. Enfin om een lang verhaal kort te maken, er werd geen probleem gemaakt van mijn onderzoek. Alleen vond de horende leidster van de dove groep ‘dat ik dat toch niet alleen kon als dove persoon zonder tolk?’ Ik verzekerde haar dat ik snel genoeg de plaatselijke gebarentaal zal oppikken.

De tweede keer leek die vrouw (genaamd Agnes) al heel wat milder. We kwamen aan in het gebouwtje dat op dat moment fungeerde als kerk. Een dove priester uit Accra gaf er een mis, speciaal voor de dove groep. Ongeveer twintig van de 35 dove bewoners zaten er. Zoveel doven bijeen, in zo een klein dorpje. Het doel was om uit te leggen wat ik wilde onderzoeken en waarom, aan de dove groep en hun toestemming te vragen. Ik legde dit uit in een mix van internationale gestures en Ghanese gebaren (=GSL) die ik twee jaar geleden geleerd had en intussen opgefrist had. Eenvoudig, niet te snel, niet te ingewikkeld, dat lukte nog wel. Francis vertaalde dan van mijn mix naar een mix van Ghanees en Adamorobe sign. En Agnes vertaalde dan nog eens spontaan naar Adamorobe sign. Het was eigenlijk ook een soort 'cultureel vertalen' omdat zowel Francis als Agnes veel voorbeelden toevoegden uit hun eigen leefwereld. Een dove vriendin van me uit Accra was meegekomen om te filmen, ik had haar een snelcursus gegeven en het is nogal schokkerig, schots en scheef, maar zichtbaar genoeg. Afrika… ☺

De helft van dit proces was eigenlijk niet erg duidelijk gepland. Veel gebeurde spontaan en eigenlijk moet je gewoon geduld hebben en vertrouwen dat het wel in orde komt. Maar mijn geduld werd wel een beetje op de proef gesteld voor het derde deel. Ik moest nog officiële toestemming filmen van de regerings-official; het dorpshoofd - die niet aanwezig was. De man zou een dag later terugkomen en iets laten weten. Een dag werd een week en ik laste mijn bezoekje naar Noord-Ghana dan maar af (naar Gbeogo waar ik in 2006 vrijwilligerswerk gedaan heb). Wat je dan doet in zo’n week.. tja. Veldnotities schrijven en veel reflecteren. Ghanese gebarentaal leren. Naar de dovenassociatie gaan. Naar de markt gaan en je laten afzetten. Je plakkerig voelen, internet zoeken en merken dat het niet werkt. Twee simkaartjes kopen en je afvragen waarom het bijna nooit werkt. Twee keer per dag vis eten, nageroepen worden op straat, wachten, babbelen met Lydia (mijn gastvrouw), wachten, geduld hebben, wachten, veel water drinken, met Francis een plan B afspreken. Enz enz.

Uiteindelijk, een dag voor ik vertrok, die persoon nog ontmoet. Met de tolk die van (mijn langzame) GSL naar Twi vertaalde, mijn onderzoek uitgelegd. Er ontstond nog een discussie over ‘teruggeven’. Enkele doven klaagden dat er verschillende horende blanke onderzoekers naar Adamorobe kwamen voor bijvoorbeeld genetisch onderzoek en ze zich uitgebuit voelden, "maar jij bent anders, je bent hetzelfde als wij, we kunnen plezier maken, babbelen, uitwisselen, maar horenden buiten! Ik weiger om nog mee te doen met hen, maar jij krijgt een kans". Ik was tegelijk wél en niet verbaasd. Dat je in zo’n dorp in Afrika toch direct overeen kan komen gewoon omdat je alletwee doof bent... :-)