woensdag, oktober 01, 2008

Scala

Londen, augustus 2008

Ik ben in het busstation om de bus naar Bristol te nemen. Ik loop naar een broodjesbar om wat drinken en eten te kopen. Ik sta aan de toonbank en wijs naar het fruitsap in de frigo met drankjes die achter de verkoopster staat. Ze kijkt me aan alsof ik minderbegaafd ben. Ik wijs nogmaals naar de fles fruitsap, maak het algemeen bekende ‘gebaar’ voor drinken en kijk vragend. Ze kijkt nog bevreemdender. Ik vraag een stuk papier om het op te schrijven en uiteindelijk begrijpt ze het.

Vlaanderen, augustus 2008

Ik ben op de bank. Ik spreek mijn moedertaal, Nederlands, om iets uit te leggen. Ik begrijp de vrouw niet. Ik zeg dat ik doof ben en of ze het alstublief kan herhalen? De vrouw herhaalt wat ze zegt, zonder ook maar enigzins langzamer of duidelijker te praten. Ik versta het nog steeds niet. Of de mevrouw het wat langzamer kan zeggen? Het ontgaat me nog steeds. De mevrouw wordt ongeduldig. Of de mevrouw het wil opschrijven? Wat? Opschrijven?? Allez nu? Allez dan maar.

Bristol, augustus 2008

Ik kom aan op het busstation en wil een taxi nemen naar mijn thuis omdat ik een zware valies bij me heb. De taxichauffeur is een Aziaat, een Indiër misschien. Ik laat hem een papiertje zien met mijn adres. Hij knikt en gebaart dat ik erin mag. Bij het aankomen gebruikt hij zijn vingers om aan te geven hoeveel pond ik moet betalen. Omdat ik hem niet aansprak met mijn stem, paste hij zich automatisch aan door dit zelf ook niet te doen. De vraag of ik doof ben, of buitenlander, of eender wat, bleef open.

Accra, april 2008

Ik ben op de markt. Het regent dat het giet en het water stroomt door de straten. Ik ga schuilen onder een marktkraampje, opeengepakt met een aantal Ghanezen. Ik word aangesproken: ‘who are you’, ‘what is your name’, 'where are you from', 'what are you doing here', ‘where is your family’ etc etc. Als ik te kennen geef dat ik doof ben babbelen ze gewoon verder. Een witte dove vrouw in Accra? Dat zal wel niet waar zijn. En niet spreken, dat is toch iets raars?

Mumbai, juni 2007

Ik ben in een straat met kraampjes met Sujit. Sujit wil een rugzak kopen. Een verkoper gebaart tegen hem dat de rugzak waterdicht is, beeldt met groot gemak visueel uit dat als het regent, dat de regen niet binnen komt in de rugzak. Dat hij korting krijgt omdat hij ‘een mooi meisje’ bij zich heeft. Sujit is niet akkoord met de prijs en geeft dit te kennen met een eenvoudig hoofdgebaar. Er wordt verder afgeboden. Hij koopt de rugzak. Dit alles zonder al teveel handen-en voetenwerk en met ogenschijnlijk gemak.

Helsinki, september 2008

We zitten in een wegrestaurant te eten. Een mevrouw komt naar ons met een papiertje dat te kennen geeft dat we eten kunnen bijnemen omdat ze bijna sluiten. Het Fins meisje dat bij ons is vertelt: 'Alleen de vrouw aan de kassa wist dat wij doof zijn en heeft dat dus doorgegeven aan die vrouw van de keuken en zij komt automatisch met een geschreven briefje’.

Mumbai, juni 2007

Ik sta op het perron van het treinstation in Mulund, met een groep doven in een kringetje. Om ons heen staat nog een kring, een kring van horende mannen die naar ons staren. Eerst voel ik me juist een dierentuindier, maar de doven laten hen gewoon doen en lijken niet in het minst gefrustreerd. Ik besef dat het wellicht een manier is waarop horenden iets bijleren over hoe doven communiceren. Observeren hoe dat precies gebeurt, met de handen en het lichaam communiceren. In plaats van meteen weg te kijken en uitdrukkelijk niét te staren, zoals in Vlaanderen het geval is.




Ik zou dit lijstje nog veel langer kunnen maken met voorbeeldjes en vertelsels. Ik ben er altijd door gefascineerd hoe verscheiden horende mensen reageren op de aanwezigheid van doven en hoeveel verschillende manieren er zijn om te communiceren. Niet een tweedeling van spreken of gebarentaal maar een heel scala aan mogelijkheden. In Vlaanderen als ik in contact kom met horenden die geen Vlaamse Gebarentaal kennen, gebruik ik mijn stem. Gesproken Nederlands is nog altijd mijn moedertaal die ik goed beheers, maar in het spreken van Engels ben ik niet zo goed, niet op mijn gemak en word ik vaak niet verstaan. Engels praten vermijd ik dus meestal en ik gebruik in de plaats een balpen of mijn handen. Ik communiceer dus op 1001 verschillende manieren, per situatie gokkende welke manier van communicatie het beste zou passen. Geregeld kom ik in moeilijke, soms hilarische, soms genante, maar altijd interessante communicatie-situaties terecht.

Het is niet de bedoeling om te stereotyperen maar het valt me op dat horende mensen in Vlaanderen over het algemeen veel minder gewoon zijn dan op veel andere plaatsen om te communiceren via papier of eenvoudige gestures. Men is er meestal redelijk eenzijdig gericht op gesproken communicatie. In Engeland wordt papier makkelijk aanvaard, gestures liggen vaak wat moeilijker. In Finland gebruikt men blijkbaar vaak papier uit zichzelf, maar gestures lijken helemaal niet in hun ‘systeem’ te zitten. In Mumbai dan weer zullen doven en horenden eerder via spontane vlotte pantomime communiceren. Ook in Ghana hebben horende mensen geen moeite met het gebruiken en interpreteren van zulke pantomime maar heerst er – in tegenstelling tot in India - wel een echte praatcultuur.

Zoals ook duidelijk wordt uit een van bovenstaande voorbeeldjes, heeft spreken niet alleen voordelen. Het nadeel van spreken - als dove persoon - is vaak dat mensen meestal niet echt begrijpen dat jij hen niet begrjpt omdat zij jou wèl begrijpen, of niet begrijpen wàt je nu eigenlijk wel en niet begrijpt. Het voordeel van dingen (te laten) opschrijven is dan dat niets je ontgaat en je duidelijke info krijgt, zonder dat je je moet afvragen of je het echt wel juist begrepen hebt. Mijn Indisch lief dan weer, is er juist enorm bedreven in om basiscommunicatie te bereiken in heel India, vaak zonder ook maar één woord te zeggen en met een minimum aan schrijfsels.

Een interessant scala, is het niet?

5 opmerkingen:

Anoniem zei

September 2008, vlucht A'dam-Bristol. Ik zit met Annelies vast in een vliegtuig, op de grond :-) We weten niet wat er aan de hand is en waarom we niet vertrekken. De man naast ons heeft door dat we doof zijn en heeft zo'n Palm bij zich waarop hij elektronisch kan schrijven. Hij vraagt niet of we kunnen spreken, of we kunnen liplezen, maar schrijft gewoon alles op wat we moeten weten en antwoord ook zo op onze vragen. Wanneer een stewardess ons iets komt uitleggen en begint te vragen of we kunnen liplezen, wijst hij haar vriendelijk maar kordaat terecht dat ze papier en pen moet gaan halen. De man was een Fransman, maar woonde al een paar jaar in Engeland en had al heel Europa afgereisd.

Anoniem zei

Oktober 2008, ik ben slechthorend en vandaag was mijn collega druk tegen mij aan het babbelen. Opeens vraagt ze: "Waarom bekijk je me zo?" Ik vertel haar dat ik aan het liplezen was. Ze was dus vergeten dat ik dat kon ...

Anoniem zei

Waar was ik nu precies? Ah ja, Jyvaskyla, Finland. Prachtig wit! We waren op 01u Finse tijd in Helsinki geland en meteen gingen we naar de infobalie om de bushalte te lokaliseren. Een oudere vrouw nam spontaan een blad papier en pen om ons te bedienen. Welke communicatiestoornissen?

Hetzelfde verhaal op de bus. Door een tekst in te voeren op de gsm en die te laten zien aan de chauffeur was het meteen duidelijk dat we op de juiste bus zaten. En dan komt die vriendelijke gast ons nog een papiertje laten zien met het uur van aankomst. We hebben nog niks moeten vragen....

Hildaholics zei

Hihihi, heel goede scala!! Moet veel lachen! Ook over Mumbai, daar heb je totaal gelijk in! hihi :-)

"Horen jullie niet? - Praten jullie niet? - Reizen jullie alleen? Geen mannen mee? - Hoe kennen jullie elkaar? - ... " hihi Vreselijk zoiets vragen :-D

Annelies, het was leuk je weer te zien in Mumbia en je lezing was ook heel boeiend. Dat moet je ook vertellen in Vlaanderen! :-)

Knuffels hilde

Annelies Kusters zei

Dank je, Hilde! :-) Ja, ik ga het ook in Vlaanderen vertellen. Die lezing komt er binnen enkele weken aan. Op 28 februari geef ik deze lezing in het lokaal van Piramime, met foto's en filmpjes.